Hoewel, ik heb natuurlijk geen rijkdom nog privilege. Toepasselijk vond ik wel de volgende verklaring van criticus Belinsky over de oorsprong van de term;
Mooiste voorbeelden daarvan in mijn optiek Oblomov (roman door Ivan Goncharov) die in de eerste honderd pagina’s van zijn roman twijfelt of hij uberhaubt uit bed wil komen en Prins Andrei Nikolayevich Bolkonsky uit Oorlog en Vrede. Prachtig beschreef Tolstoy hoe deze ambitieuze talentvolle man snel gedesillusioneerd raakt en politiek en oorlog de rug toekeerd om in rust op het platteland te leven. Had ik maar de middelen, dan keerde ik de maatschappij ook direct de rug toe. Ik kijk al geen tv meer. Ik wil eigenlijk zonder Facebook. Als het kon vertrok ik met de noorderzon en leefde ik met een gelijkgestemde partner samen in een staat als Montana, zonder directe buren en zonder gezeik over bootvluchtelingen, zonder de regeldrift van de Nederlandse en EU overheid, zonder hipsters in het straatbeeld, zonder de alomtegenwoordige geestelijke armoede waar je mee besmet raakt en je handen in vuil moet maken om te functioneren in het dagelijkse menselijke verkeer van een grote stad. Een overbodig man. Ik herken me er wel in. Nog cynischer, kritischer en misschien eerlijker wel ben ik een typisch voorbeeld van iemand die spreekwoordelijk wel de klepel kan horen luiden maar hem niet ziet hangen. Uit een arbeidersmilieu met alle gemak en zonder noemenswaardige problemen scholing doorlopen, afgestudeerd aan een universiteit dat de naam universiteit niet mag dragen (in klassieke zin), heb ik mogen ruiken aan een intellectueel leven, aan privilege en kon ik me even als uitverkoren wanen, denken dat ik iets noemenswaardig had gepresteerd om vervolgens rap van mijn imaginaire troon te vallen en losgelaten te worden in een maatschappij die zo egalitair is ingericht dat er geen behoefte, nog ruimte is voor vreemde eenden met grootheidswaan en een eigenaardige voorkeur voor zaken die geld kosten en niks opleveren en zonder gram praktisch benul. Mijn laatste illusie dat mijn denken nog van toegevoegde waarde is zal sterven zodra ik de virtuele facebook dood sterf, geld leverde het me toch al nimmer op. Nee, was ik bemiddeld of presenteerde zich vandaag een excuus om voor goed te verdwijnen naar een stille uithoek van de wereld om daar mijn leven eerbiedig uit te zitten, dan was ik weg, gisteren nog. Of is ook dit slechts grootspraak? Kijk ik krabbel alweer terug.